Nederlands

 
organdie
Uitspraak
Woordafbreking
  • or·gan·die
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord organdie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het organdieo

  1. (textielindustrie) gladde, doorzichtige, katoenen, stof; glad neteldoek
Vertalingen

Gangbaarheid

16 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen