oren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oren
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de oren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord oor
- ▸ Na een tijdje merkte ik duidelijk aan mijn oren dat we van zeeniveau naar duizend meter hoogte aan het klimmen waren.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oren |
oorde |
geoord |
zwak -d | volledig |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
Werkwoord
oren
Gangbaarheid
- Het woord oren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
oren
- meervoud van oor
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
orar |
oren
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van orar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van orar
Veluws
Zelfstandig naamwoord
oren
- meervoud van oor