Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·der·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord orderboek orderboeken
verkleinwoord orderboekje orderboekjes

Zelfstandig naamwoord

het orderboeko

  1. lijst met alle bestellingen die afnemers hebben gedaan bij een bedrijf en die nog niet zijn afgeleverd
    • Het bedrijf gaf aan ook de komende periode in een moeilijke markt te moeten opereren. SBM-topman Bruno Chabas sprak van een halvering sinds de piek in 2014. Ook gaf hij aan dat SBM moeite heeft om zijn orderboek gevuld te krijgen. [2] 
    • Bovendien zijn de cijfers van de aan Boskalis verkochte offshore-activiteiten er uit gehaald. Het brutobedrijfsresultaat (ebitda) nam met 20 miljoen toe tot 254 miljoen. De omzet kwam 172 miljoen euro hoger uit op 5,5 miljard euro. Het orderboek is met 8,1 miljard aan nieuwe opdrachten beter gevuld dan ooit. [3] 
    • De voorfinanciering van de installaties die het bedrijf voor klanten in binnen- en buitenland bouwt legt een groot kapitaalbeslag bij Bouman Industries. Vandaar dat eigenaar Wilco van Wijck via een obligatielening extra geld wil aantrekken. "De bank doet ook wel mee, maar wil niet het complete bedrag doen. Dat lukt tegenwoordig niet meer", aldus Van Wijck. Volgens hem zit het orderboek van Bouman voor dit jaar vol. Het bedrijf verwacht dat de omzet groeit van 12 naar 15 miljoen euro. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen