opzoeking
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·zoe·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling opzoeken met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opzoeking | opzoekingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de opzoeking v
- inspanning om iets te ontdekken of op te sporen
- Een boek is immers geleerdheid en zij had een geleerd boek over St. Kruis en Male in de maak, een werk van opzoeking in archieffondsen en studie op geschreven en gedrukte bronnen. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord opzoeking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opzoeking" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Viaene, A."Mengelmaren. Uit de goudmijn van eigen overlevering" in: Biekorf. jrg. 59 nr. 6 (juni 1958) G. Barbiaux, Brugge; p. 189; geraadpleegd 2018-06-18
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be