opzetkast
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·zet·kast
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opzet en kast
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opzetkast | opzetkasten |
verkleinwoord | opzetkastje | opzetkastjes |
Zelfstandig naamwoord
- een bergmeubel dat men bovenop iets anders kan zetten
- Toen we steeds meer tekort kregen aan opbergmogelijkheden hebben we boven op een aantal kasten een opzetkastje gezet.
Gangbaarheid
- Het woord opzetkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.