opvliegend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opvliegend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·vlie·gend
Werkwoord
vervoeging van: | opvliegen |
verbogen vorm: | opvliegende |
opvliegend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | opvliegend | opvliegender | opvliegendst |
verbogen | opvliegende | opvliegendere | opvliegendste |
partitief | opvliegends | opvliegenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
opvliegend
- driftig, prikkelbaar
- Dat was een opvliegende klant.
Gangbaarheid
- Het woord opvliegend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opvliegend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be