Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·vang·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opvanghuis opvanghuizen
verkleinwoord opvanghuisje opvanghuisjes

Zelfstandig naamwoord

het opvanghuiso

  1. tijdelijke verblijfplaats voor mensen/gezinnen met problemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be