Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·to·me·trist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord optometrist optometristen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de optometristm

  1. (beroep) oogmeetkundige

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be