Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·stan·den
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de opstandenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord opstand


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·stan·den
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 29548

Bijvoeglijk naamwoord

opstanden'

  1. (religie) (christelijk) opgestaan uit de dood

Zelfstandig naamwoord

opstanden, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van opstand

Verwijzingen