Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·smuk·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opsmukken
smukte op
opgesmukt
zwak -t volledig

Werkwoord

opsmukken

  1. overgankelijk zorgen dat iets of iemand er mooier uitziet
    • Het terrein achter het Koetshuis wordt netjes opgesmukt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be