Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·slo·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opslomen
sloomde op
opgesloomd
zwak -d volledig

Werkwoord

opslomen

  1. bewust kalmer aan gaan doen als voorbereiding op een rustperiode
    • Ga pas naar bed als je slaap hebt maar neem van te voren wel tijd om tot rust te komen: opslomen! [1]
    • De stadia zijn hier: een gevoel van "opslomen", actief rustig zijn, anders kijken, energie zetten op verbinding, levensvervulling. [2]

Gangbaarheid

Verwijzingen