opschaalde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opschaalde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·schaal·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opschalen |
opschaalde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opschalen
- ... dat ik opschaalde.
- ... dat jij opschaalde.
- ... dat hij, zij, het opschaalde.
- ... dat ik opschaalde.
Gangbaarheid
- Het woord opschaalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.