opruiming
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·rui·ming
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van opruimen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opruiming | opruimingen |
verkleinwoord | opruiminkje | opruiminkjes |
Zelfstandig naamwoord
de opruiming v
- (handel) periode dat een winkel zijn oude voorraden met korting verkoopt
- Tijdens op opruiming moet de klant goed opletten. Hoe langer hij wacht met kopen hoe meer korting, maar ook hoe meer kans dat het gewenste product is uitverkocht.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- opruimingscommando, opruimingsdienst, opruimingskosten, opruimingsploeg, opruimingsprijs, opruimingsuitverkoop, opruimingswerk, opruimingswerkzaamheid
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord opruiming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opruiming" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be