oprekking
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·rek·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van oprekken met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oprekking | oprekkingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de oprekking v
- iets groter en ruimer maken door eraan te trekken
- iets ruimer interpreteren dan oorspronkelijk de bedoeling was
- De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde is goed te spreken over de euthanasiedeal aan de formatietafel. "Ik ben blij dat de partijen willen investeren in de mogelijkheden die oprekking van de huidige euthanasiewet biedt. Daar valt nog een wereld te winnen", zegt Agnes Wolbert, directeur van de NVVE. [2]
- Laten we teruggaan naar de basis: het herdenken van de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog. Alle goede bedoelingen ten spijt is door het oprekken van de herdenking met diverse andere zaken de huidige situatie ontstaan. [3]
Gangbaarheid
- Het woord oprekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oprekking" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia E. van der Aa 15 augustus 2017 Euthanasievereniging kan zich vinden in formatiedeal
- ↑ De Telegraaf 4 mei 2018 ’Twist over 4 mei stemt mij treurig’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be