opneming
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·ne·ming
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van opnemen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opneming | opnemingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de opneming v
- plaatsen of binnenlaten van iets of iemand
- het plaatsen van een persoon in een ziekenhuis of inrichting
- Advocaat Joke van der Lem uit Deventer werd vervolgens als die advocaat aangewezen vanwege haar expertise in het strafrecht en de wet Bijzondere Opneming in een Psychiatrisch Ziekenhuis (BOPZ). Volgens het toegepaste artikel 509a wetboek van strafrecht wordt dan een strafzaak in beginsel achter gesloten deuren behandeld, zoals ook bij jeugdzaken. De zitting gisteren begon – achter gesloten deuren - met de vraag of van de beslotenheid moet worden afgeweken. [2]
- plaatsen van iemand in een lijst of register
- 'Geen atleet die bestraft is wegens overtreding van het dopingklassement kan nog meedoen in deze verkiezing', zei Davis. 'Dat geldt ook voor opneming in de Hall of Fame van de IAAF'. [3]
- het opmeten van iets
Synoniemen
- [1] plaatsing, opname, insluiting, opsluiting, inlijving, incorporatie
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord opneming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opneming" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 27-08-13 Man met hamer zocht eigenlijk politieman
- ↑ Tubantia 14-07-15 Oud-dopingzondaar nooit meer atleet van het jaar
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be