Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·lich·te·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oplichterij oplichterijen
verkleinwoord oplichterijtje oplichterijtjes

Zelfstandig naamwoord

de oplichterijv

  1. bedrog waarbij men iemand geld of goed afhandig weet te maken
    • Hij was betrokken in vele zaken met betrekking tot oplichterij, dus dat is niet iemand waar je zaken mee wilt doen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be