opgeboord
- op·ge·boord
- vervoeging van opboren: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van op bw en geboord ww
vervoeging van: | opboren… |
verbogen vorm: | opgeboorde |
opgeboord
- voltooid deelwoord van opboren
vervoeging van: | opboren… |
verbogen vorm: | opgeboorde |
opgeboord