Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • open·sta

Werkwoord

vervoeging van
openstaan

opensta

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openstaan
    • ... dat ik opensta. 
vervoeging van
openstaan

opensta

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van openstaan
    • ... dat men opensta.