Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • open·klapt

Werkwoord

vervoeging van
openklappen

openklapt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openklappen
    • ... dat jij openklapt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openklappen
    • ... dat hij openklapt. 

Gangbaarheid