Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • open·haal·den

Werkwoord

vervoeging van
openhalen

openhaalden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van openhalen
    • ...dat wij openhaalden. 
    • ...dat jullie openhaalden. 
    • ...dat zij openhaalden. 

Gangbaarheid