opdringen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·drin·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en dringen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opdringen |
drong op |
opgedrongen |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
opdringen
- ergatief dringend zich in een bepaalde richting begeven
- De vijand was een heel stuk opgedrongen.
- ditransitief iemand tegen zijn zin (iets) doen aannemen, tegen heug en meug opleggen
- Hij kreeg een positie opgedrongen die hij liever niet bekleedde.
- wederkerend zich ~: met kracht oprijzen, voor de verbeelding komen
- wederkerend zich ~: met alle middelen iemands gezelschap of genegenheid zoeken
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord opdringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opdringen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be