Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·loogt

Werkwoord

vervoeging van
oorlogen

oorloogt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oorlogen
    • Jij oorloogt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oorlogen
    • Hij oorloogt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oorlogen
    • Oorloogt!