Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oog·scha·duw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogschaduw -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de oogschaduwv / m

  1. een cosmetica-product, in poeder- of crèmevorm, dat gebruikt wordt om de ogen te verfraaien

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen