Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oog·bad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogbad oogbaden
verkleinwoord oogbadje oogbadjes

Zelfstandig naamwoord

het oogbado

  1. kommetje waarmee je een oog kan bevochtigen met oogwater
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen