onvoorwaardelijke

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·voor·waar·de·lij·ke

Bijvoeglijk naamwoord

onvoorwaardelijke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van onvoorwaardelijk
     En ze kon zich ook niet voorstellen dat ze het in de toekomst zouden doen, tenzij ze toevallig naast elkaar zouden staan als de mededeling over de eindoverwinning plotseling kwam, Duitslands onvoorwaardelijke overgave, of iets soortgelijks dat ervoor kon zorgen dat wie dan ook wie dan ook omarmde die in de buurt stond.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628265