onvoldoende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onvoldoende (hulp, bestand)
- IPA: /ɔnvɔldundə/
Woordafbreking
- on·vol·doen·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onvoldoende | onvoldoenden onvoldoendes |
verkleinwoord | onvoldoendetje | onvoldoendetjes |
Zelfstandig naamwoord
- te laag cijfer
stellend | |
---|---|
onverbogen | onvoldoende |
verbogen |
Bijvoeglijk naamwoord
onvoldoende [2]
- te weinig voor het beoogde doel
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen
Vertalingen
Bijvoeglijk naamwoord
onvoldoende
- verbogen vorm van de stellende trap van onvoldoend
Gangbaarheid
- Het woord onvoldoende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onvoldoende" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be