onverschilligheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onverschilligheid (hulp, bestand)
- IPA: /ɔnvɛrˈsxɪləɣˌɦɛit/
Woordafbreking
- on·ver·schil·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van onverschillig met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onverschilligheid | onverschilligheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de onverschilligheid v
- het niet geven om iets
- De jongen was erg slim, maar door zijn onverschilligheid had hij nog steeds geen goede baan.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. het niet geven om iets
Gangbaarheid
- Het woord onverschilligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.