Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·wen·de

Werkwoord

vervoeging van
ontwennen

ontwende

  1. enkelvoud verleden tijd van ontwennen
    • Ik ontwende. 
    • Jij ontwende. 
    • Hij, zij, het ontwende. 
  2. verbogen vorm van ontwend, voltooid deelwoord van ontwennen