Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·voogd·de

Werkwoord

vervoeging van
ontvoogden

ontvoogdde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontvoogden
    • Ik ontvoogdde. 
    • Jij ontvoogdde. 
    • Hij, zij, het ontvoogdde.