Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·voer·de

Werkwoord

vervoeging van
ontvoeren

ontvoerde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontvoeren
    • Ik ontvoerde. 
    • Jij ontvoerde. 
    • Hij, zij, het ontvoerde. 
  2. verbogen vorm van ontvoerd, voltooid deelwoord van ontvoeren