Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·veins

Werkwoord

vervoeging van
ontveinzen

ontveins

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontveinzen
    • Ik ontveins. 
  2. gebiedende wijs van ontveinzen
    • Ontveins! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontveinzen
    • Ontveins je? 

Gangbaarheid