ontspiegelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·spie·gel·de
Werkwoord
vervoeging van: | ontspiegelen… |
ontspiegelde
- verbogen vorm van ontspiegeld, voltooid deelwoord van ontspiegelen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontspiegelen |
ontspiegelde
- enkelvoud verleden tijd van ontspiegelen
- Ik ontspiegelde.
- Jij ontspiegelde.
- Hij, zij, het ontspiegelde.
- Ik ontspiegelde.
Gangbaarheid
- Het woord ontspiegelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.