• ont·raadt
vervoeging van
ontraden

ontraadt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontraden
    • Jij ontraadt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontraden
    • Hij ontraadt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontraden
    • Ontraadt!