ontraadsel
- Geluid: ontraadsel (hulp, bestand)
- ont·raad·sel
vervoeging van |
---|
ontraadselen |
ontraadsel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontraadselen
- Ik ontraadsel.
- gebiedende wijs van ontraadselen
- Ontraadsel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontraadselen
- Ontraadsel je?