Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·koolt

Werkwoord

vervoeging van
ontkolen

ontkoolt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkolen
    • Jij ontkoolt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkolen
    • Hij ontkoolt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontkolen
    • Ontkoolt!