Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·cij·fer·de

Werkwoord

vervoeging van
ontcijferen

ontcijferde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontcijferen
    • Ik ontcijferde. 
    • Jij ontcijferde. 
    • Hij, zij, het ontcijferde. 
  2. verbogen vorm van ontcijferd, voltooid deelwoord van ontcijferen