ontbieden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·bie·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontbieden ɔnt'bidə(n) |
ontbood ɔnt'bot |
ontboden ɔnt'bodə(n) |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
ontbieden
- overgankelijk om iemands aanwezigheid verzoeken
- Hij werd ten paleize ontboden om zijn lintje in ontvangst te nemen.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ontbieden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontbieden" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be