Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·twij·feld
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

ongetwijfeld

  1. waarover zekerheid bestaat
    • Dat is ongetwijfeld het geval. 
     Ze had een zoon die zijn eindexamen had gehaald als extraneus in Harnôsand, ze had ongetwijfeld zijn studie gefinancierd met al haar gezwoeg.[1]
     Hij pakte hem op en bekeek de man, ongetwijfeld haar voormalige.[2]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628265
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be