Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·mak·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongemakkelijk ongemakkelijker ongemakkelijkst
verbogen ongemakkelijke ongemakkelijkere ongemakkelijkste
partitief ongemakkelijks ongemakkelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

ongemakkelijk

  1. moeilijk, waar veel inspanning en moeite voor nodig is
  2. niet eenvoudig; onplezierig
     De Engelsen hadden verrassend veel sympathisanten onder de Zweden, het gespreksonderwerp was hoogst ongemakkelijk.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142