Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·let·terd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ongeletterdheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ongeletterdheidv

  1. het onvermogen te kunnen lezen of schrijven
    • De ongeletterdheid viert er hoogtij. 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid