Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·kruids
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

ongekruids

  1. partitief van de stellende trap van ongekruid
     Ook tonijn uit blik of gewoon stukjes vlees (knakworst, vleeswaren of iets ongekruids dat over is vanuit de keuken) lust ze graag.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    secricible
    “extra lekkere hapjes voor de hond” (14 mei 2011) op bokt.nl