Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·bo·ren
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongeboren
verbogen
partitief ongeborens

Bijvoeglijk naamwoord

ongeboren

  1. levend in de baarmoeder maar nog niet geboren
    • Ik heb een echo laten maken van mijn ongeboren kind. 
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be