Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
onderwerpen onderwerpend
onderwerping onderworpen
Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • on·der·wer·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
onderwerpen
/ɔndər'ʋɛrpə(n)/
onderwierp
/ɔndər'ʋirp/
onderworpen
/ɔndər'ʋɔrpə(n)/
klasse 3 volledig

Werkwoord

onderwèrpen

  1. zijn gezag vestigen over iets of iemand, meestal met geweld.
    • De Mongolen onderwierpen vrijwel geheel Azië. 
  2. zich ~: zichzelf overgeven aan het gezag van een ander.
    • Sommige steden onderwierpen zich vrijwillig om aan de verschrikkelijke wraak van de Mongolen te ontkomen. 
     De soupers aan het hof beginnen me behoorlijk de keel uit te hangen. Niet alleen omdat ze eindeloos duren, of omdat we ons moeten onderwerpen aan de laatste modes zoals bepoederde gezichten, martelend strakke, met edelstenen bezette kapsels als ramshoorns, zijden gewaden waarvan de mouwen zo krap zitten dat het bijna onmogelijk is om een lepel naar onze zorgvuldig gekleurde lippen te brengen... Nee, het ergst zijn de roddels, het kwaadaardige gegons van wespen die hun giftige angels maar al te graag in welke tere huid dan ook steken.[1]
Vaste voorzetsels
  • onderwerpen aan
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de onderwerpenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord onderwerp
     Ik hoopte iets zinnigs te zeggen over onderwerpen waar zij later misschien ook mee te maken zouden krijgen.[2]


Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026346477
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be