Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·schik·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderschikking onderschikkingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de onderschikkingv

  1. (taalkunde) een samenvoeging van twee zinnen tot een geheel waarvan de ene een bijzin is van de andere
    • "Ik stond op omdat ik naar mijn werk moest" is een voorbeeld van een onderschikking. 
Antoniemen
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid