Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·be·lich·te

Werkwoord

vervoeging van
onderbelichten

onderbelichte

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van onderbelichten
    • ... dat men onderbelichte. 
  2. verbogen vorm van onderbelicht, voltooid deelwoord van onderbelichten

Bijvoeglijk naamwoord

onderbelichte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van onderbelicht

Gangbaarheid