onbepaald zelfstandig naamwoord

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·paald zelf·stan·dig naam·woord
enkelvoud meervoud
naamwoord onbepaald zelfstandig naamwoord onbepaalde zelfstandige naamwoorden
verkleinwoord onbepaald zelfstandig naamwoordje onbepaalde zelfstandige naamwoordjes

Zelfstandig naamwoord

het onbepaald zelfstandig naamwoordo

  1. (grammatica) een zelfstandig naamwoord dat niet naar een specifieke zaak verwijst.
    • In de zin "De jongen heeft een fiets." is fiets een onbepaald zelfstandig naamwoord en verwijst niet naar een specifieke fiets. Het woord fiets wordt dan voorafgegaan door een onbepaald lidwoord. 
Antoniemen

Gangbaarheid