onbaatzuchtigheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·baat·zuch·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onbaatzuchtigheid onbaatzuchtigheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de onbaatzuchtigheidv

  1. de bereidheid om iets bij te dragen zonder er zelf baat bij te hebben
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid