Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·sin·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omsingelen
omsingelde
omsingeld
zwak -d volledig

Werkwoord

omsingelen

  1. overgankelijk aan alle kanten omsluiten
    • De Duitsers trachtten bij Koersk het Rode Leger te omsingelen. 
     Ik voelde me als een vis in een fuik, gevangen in een diepe vallei, omsingeld door hoge bergen met geen enkel teken van beschaving in de buurt.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be