Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·roep·be·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omroepbestel omroepbestellen
verkleinwoord omroepbestelletje omroepbestelletjes

Zelfstandig naamwoord

het omroepbestelo

  1. regeling en organisatie van de omroep
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be