Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·lijn·de

Werkwoord

vervoeging van
omlijnen

omlijnde

  1. enkelvoud verleden tijd van omlijnen
    • Ik omlijnde. 
    • Jij omlijnde. 
    • Hij, zij, het omlijnde. 
  2. verbogen vorm van omlijnd, voltooid deelwoord van omlijnen